De regels voor het lesgeven over godsdiensten zijn anders voor officiële scholen dan voor vrije scholen.
Officiële scholen
Scholen van het gemeenschapsonderwijs, stedelijke, gemeentelijke en provinciale scholen zijn allemaal officiële scholen.
Die scholen moeten je kind tot zijn 18de de keuze aanbieden tussen de erkende godsdiensten: de katholieke, de orthodoxe, de protestantse, de anglicaanse, de joodse en de islamitische godsdienst.
Daarnaast moeten die scholen niet-confessionele zedenleer aanbieden, een vak dat niet op een godsdienst gebaseerd is.
Als je je kind inschrijft in een officiële school, moet je schriftelijk je keuze meedelen voor een van de godsdiensten of voor niet-confessionele zedenleer. Wil je het volgend schooljaar je keuze wijzigen dan moet je dit meedelen aan de school vóór 30 juni van dit schooljaar.
Als je geen van de aangeboden cursussen wil, dan kan je na een gemotiveerde aanvraag een vrijstelling krijgen. Je kind krijgt dan niet minder les, maar wordt verondersteld tijdens de vrijgekomen lesuren (minstens 2 per week) de eigen levensbeschouwing te bestuderen.
Vrije scholen
Vrije scholen moeten onderwijs verstrekken:
- hetzij in een of meer erkende godsdiensten
- hetzij in niet-confessionele zedenleer
- hetzij in een of meer erkende godsdiensten én in niet-confessionele zedenleer
- hetzij in cultuurbeschouwing
Confessionele scholen, zoals katholieke of joodse scholen, bieden meestal maar één godsdienst aan.