Vlaamse 15-jarigen gaan voor wiskunde, lezen en wetenschappen opnieuw achteruit. Dat blijkt uit de resultaten van het PISA-onderzoek 2022.
PISA 2022, een initiatief van de OESO, werd uitgevoerd in 81 landen bij jongeren geboren in 2006. Het internationale onderzoek vindt normaal gezien om de 3 jaar plaats. Door de COVID-19 pandemie werd de afname in 2021 met een jaar uitgesteld. Het vorige onderzoek dateert dus van 2018. Op lange termijn is een vergelijking mogelijk met de resultaten voor wiskunde uit 2003, voor lezen uit 2006 en voor wetenschappen uit 2009.
Aan het Vlaamse PISA-onderzoek 2022 namen 4174 leerlingen deel uit 172 scholen.
Belangrijkste conclusies
Voor wiskunde nog net top 10
De klemtoon van PISA 2022 lag op wiskundige geletterdheid. Daarvoor zitten Vlaamse leerlingen nog net in de top 10. Binnen Europa doet enkel Estland het beter. Zwitserland en Nederland behalen een gelijkaardige score als Vlaanderen. Vergeleken met 2018 daalt Vlaanderen 17 punten. Dit is meer dan de daling van het OESO-gemiddelde van 15 punten.
Ook op lange termijn gaat Vlaanderen sterker achteruit dan de OESO-landen. Tegenover het referentiejaar 2003 daalt Vlaanderen 52 punten. In andere OESO-landen bedraagt die daling gemiddeld 22 punten. Alleen in IJsland en Finland is de daling voor wiskunde nog sterker dan in Vlaanderen.
Middenmoter voor lezen en wetenschappen
Voor lezen en wetenschappen is Vlaanderen in 2022 weggezakt naar de internationale middenmoot. Ook daar is een stelselmatige daling merkbaar. Die achteruitgang is telkens ook groter dan de achteruitgang van het OESO-gemiddelde.
Voor lezen gaat Vlaanderen met 19 punten achteruit in vergelijking met 2018. In de OESO-landen bedraagt die daling gemiddeld 11 punten. Voor wetenschappen ligt de gemiddelde score in Vlaanderen 11 punten lager dan 2018. Het gemiddelde voor de OESO vertoont geen betekenisvolle daling.
Een gelijkaardige trend is ook op lange termijn zichtbaar. Tussen 2009 en 2022 daalde de Vlaamse prestatie voor lezen met 36 punten. Opnieuw een sterkere daling dan het OESO-gemiddelde van 17 punten. Voor wetenschappen toont de vergelijking met referentiejaar 2006 een achteruitgang van 30 punten. In de andere OESO-landen is dat gemiddeld 12 punten.
Slechts in 4 landen (Nederland, Finland, IJsland en Griekenland) is de daling voor lezen en wetenschappen op lange termijn (2009-2022) nog sterker.
Minder leerlingen halen het basisniveau
Van de Vlaamse leerlingen haalt 22,4% het basisniveau wiskunde niet. Voor lezen is dat 23,9% en voor wetenschappen 22,5%. Die achteruitgang is vast te stellen in alle onderwijsvormen. Sinds 2018 is in die daling ook een duidelijke versnelling zichtbaar voor wiskunde en lezen.
In 2022 zijn 15% van de Vlaamse leerlingen toppresteerders voor wiskundige geletterdheid. Dat is nog steeds 5,4% hoger dan het gemiddelde in de OESO. Toppresteerders behalen een vaardigheidsniveau van 5 of 6. In 2003 lag het aantal Vlaamse toppresteerders wiskunde nog op 34,4%. Daarmee kent Vlaanderen voor wiskunde de grootste daling van alle deelnemende landen en regio’s. In de andere OESO-landen is er voor het aandeel toppresteerders wiskunde een daling van gemiddeld 5,5%.
Het aandeel laagpresteerders stijgt maar ligt in Vlaanderen wel nog lager dan het OESO-gemiddelde. Laagpresteerders behalen vaardigheidsniveau 2 niet. In 2022 is er voor wiskunde een stijging van ongeveer 10% in vergelijking met referentiejaar 2003. Het onderzoek toont ook voor lezen een gelijkaardige toename van het aantal laagpresteerders in vergelijking met 2009. Die toename is ook groter dan gemiddeld in de OESO-landen. In de OESO stijgt het aantal laagpresteerders voor wiskunde en lezen met gemiddeld 7%.
Kloof blijft groot
De resultaten van zowel de 10% sterkste leerlingen als de 10% zwakste leerlingen gaan achteruit, maar de kloof tussen beide groepen blijft even groot. Met 260 punten verschil is die kloof ook groter dan het OESO-gemiddelde van 235 punten. In slechts 8 landen is het verschil tussen zwakke en sterke leerlingen nog groter.
Zowel bij jongens als meisjes is er over het algemeen een negatieve trend in de resultaten. Het verschil tussen hun prestaties wordt wel kleiner voor wetenschappen en wiskunde. Voor leesvaardigheid blijven meisjes beter scoren dan jongens.
Leerlingen met een migratieachtergrond presteren gemiddeld slechter dan hun autochtone leeftijdsgenoten, ook als je de sociaaleconomische thuissituatie in rekening brengt. Als je daarnaast óók rekening houdt met hun thuistaal, dan verdwijnt het verschil met autochtone leerlingen. Wie een migratieachtergrond heeft en thuis Nederlands spreekt, presteert gemiddeld beter dan leeftijdsgenoten.
Minder spijbelen
Na afloop van de toets vulden de leerlingen een vragenlijst in die onder meer peilde naar het welbevinden op school. Ook de ervaringen van leerlingen met school tijdens de COVID-19-pandemie kwamen aan bod.
Het percentage spijbelaars ligt in Vlaanderen zeer laag. 12,8% van de leerlingen geeft aan minstens een les of een dag school te hebben gespijbeld. Voor de OESO ligt dit cijfer gemiddeld op 31,1%. Anderzijds geeft slechts 65,6% van de leerlingen aan dat ze zich thuis voelen op school. In de OESO-landen ligt dit gemiddeld op 74,6%.
Met het afstandsleren tijdens de periodes van schoolsluitingen hebben leerlingen in Vlaanderen minder positieve ervaringen in vergelijking met hun leeftijdsgenoten in de andere deelnemende landen. De bereikbaarheid van hun leerkrachten tijdens de periode van afstandsonderwijs hebben ze dan weer wel als positief ervaren.
Meer over PISA