Integratie academische opleidingen in universiteiten en extra middelen hoger onderwijs
Persbericht Kabinet Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd,
Gelijke Kansen en Brussel
Maandag 19 juli 2010
Vanaf het academiejaar 2013-2014 worden opleidingen als
industrieel ingenieur, vertaler/tolk, handelswetenschappen, … universitaire
opleidingen. De Vlaamse Regering bereikte tijdens de ministerraad van vrijdag 16
juli een akkoord over de integratie van de academische hogeschoolopleidingen in
de universiteiten. Deze hervorming stond als één van de grote prioriteiten in
het regeerakkoord beschreven en werd al maandenlang voorbereid met ruime inbreng
van alle betrokken actoren. De hervorming beslaat niet louter onderwijs en
vorming, ze zet ook duidelijke lijnen uit voor het wetenschappelijk onderzoek.
Tevens schept deze hervorming een budgettair kader voor de ontwikkeling van het
hoger onderwijs met horizon 2024.
Sinds 2003 wordt het landschap van het hoger onderwijs stapsgewijs hervormd. Dat
begon met de invoering van de bachelor – masterstructuur en de oprichting van
associaties. Binnen die associaties zijn hogescholen en universiteiten sindsdien
gaan samenwerken, ondermeer door de tweecycli-opleidingen van de hogescholen
meer in te bedden in het wetenschappelijk onderzoek. Tijdens de ministerraad van
vorige vrijdag is beslist om deze academische hogeschoolopleidingen volledig te
integreren in de universitaire structuur.
De voordelen van deze integratie zijn aanzienlijk. Het achterhaalde en
nauwelijks uit te leggen verschil tussen “academische opleidingen” aan de
universiteiten en “opleidingen van academisch niveau” in de hogescholen wordt
voorgoed opgeheven. Hiermee wordt de diplomering transparanter voor studenten,
werkgevers en andere betrokkenen. Tegelijk worden een aantal opleidingen zoals
die van ingenieurs, vertalers, tolken en dergelijken nu volledig naar waarde
geschat. Daarnaast wordt ook een versnippering van de onderzoeksmiddelen
vermeden. Tot slot wordt met de integratie ook een rationalisatie van het
onderwijsaanbod gestimuleerd binnen de associaties, wat meteen een scherpere
profilering van verwante opleidingen mogelijk maakt en ook de opleiding tot
professionele bachelors tot volle ontplooiing laat komen.
Zeer concreet worden 7 studiegebieden bij deze integratie betrokken:
architectuur, gezondheidszorg, industriële wetenschappen & technologie,
biotechniek, productontwikkeling, toegepaste taalkunde en handelswetenschappen &
bedrijfskunde. Vandaag zijn er meer dan 21.000 studenten die deze
studierichtingen volgen. De opleidingen die niet worden geďntegreerd zijn de
opleidingen uit de studiegebieden nautische wetenschappen, de muziek &
podiumkunsten en de audiovisuele & beeldende kunst. De nautische wetenschappen
worden verder aangeboden door de gespecialiseerde Hogere Zeevaartschool in
Antwerpen. Voor het hoger kunstonderwijs worden er binnen de hogescholen wel
‘schools of arts’ ingericht, met medebestuur van de universiteiten.
In praktijk zal de integratie niet leiden tot een fysieke verplaatsing van deze
opleidingen. De universiteiten worden wel verantwoordelijk voor onder andere het
onderwijs- en onderzoeksbeleid, voor de kwaliteitszorg voor onderwijs en
onderzoek, voor het personeelsbeleid en voor het uitreiken van de diploma’s.
Deze operatie werd al enige jaren voorbereid. Het standpunt van de Commissie
Soete, die in 2008 een rapport uitbracht over de optimalisatie van het
hogeronderwijslandschap, diende als uitgangspunt. Het maatschappelijk debat werd
verder uitgediept door de synthesenota jan’10) van Dirk Van Damme, die op haar
beurt werd aangevuld met een advies van een speciaal daarvoor opgerichte
werkgroep van de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR). Mede op basis van deze input werd
in mei een platformtekst geschreven door een ministeriële werkgroep o.l.v. Peter
Leyman. Tot slot werd er ook een parlementaire ad hoc commissie o.l.v. Fientje
Moerman opgericht, die in dit verband hoorzittingen, een colloquium en een
themadebat in de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement organiseerde en
haar werkzaamheden afrondde met een motie van aanbeveling voor de Vlaamse
Regering. Dit alles diende als basis voor de beslissing van de Vlaamse Regering,
die ook een budgettair kader uitwerkte en goedkeurde.
Nu de regering beslissingen genomen heeft over de principes, kunnen de decretale
voorbereidingen en het bijhorende overleg beginnen. Die moeten dan tussen juni
2011 en april 2012 leiden tot de goedkeuring van een aantal decreten die de
integratie van de academische hogeschoolopleidingen in de universiteiten
wettelijk omkaderen. De uitrol van de integratie is voorzien vanaf 2013-2014.
De Vlaamse Regering keurde ook een budgettair kader goed, dat loopt van 2012 tot
2024 en een significante investering in onderwijs en onderzoek inhoudt, bovenop
het zogenaamde ‘constant beleid’. Deze inspanningen zijn een gedeelde inspanning
van minister van onderwijs Smet en minister van innovatie Lieten. Tegen 2014 zal
er 42 miljoen euro bijkomend in het hoger onderwijs worden geďnvesteerd, waarvan
29,1 miljoen vanuit onderwijs & vorming en 12,9 miljoen vanuit wetenschap en
innovatie. In 2024 zal dit oplopen tot 121,1 miljoen euro voor onderwijs en
vorming en 104,9 miljoen in wetenschap en innovatie, samen is dit maar liefst
225,9 miljoen euro extra voor het Vlaamse hoger onderwijs.
Presentatie (.ppt, 28 dia's) (persconferentie 19.07.2010) inclusief cijfers over regionale impact
Nota aan de Vlaamse Regering (.doc, 23 p.) met achtergrondinformatie