Vlaanderen scoort opnieuw uitstekend in PISA-onderzoek
en blijft vice-kampioen van Europa
Persbericht Kabinet Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd,
Gelijke Kansen en Brussel
Dinsdag 7 december 2010
PISA is een driejaarlijks onderzoek (2000 – 2003 – 2006 - 2009) naar de prestaties van leerlingen in een hele reeks landen (70 landen of grote regio’s). Er zijn drie testen opgenomen: leesvaardigheid, wiskunde en wetenschappen. In PISA 2009 stond de leesvaardigheid in de kijker. Wiskunde en wetenschappen werd getest met een beperktere vragenlijst. De Vlaamse score is, zoals dat ook de vorige keren het geval was, uitzonderlijk hoog. Voor wat betreft leesvaardigheid, de belangrijkste meting bij deze PISA-golf, is Finland het enige Europese land dat een hogere score heeft dan Vlaanderen. De andere landen die een hogere score haalden dan Vlaanderen zijn Aziatische landen (Shanghai-China, Korea, Hongkong-China, Singapore en Japan), Canada en Nieuw-Zeeland.
• Voor leesvaardigheid haalde Vlaanderen een score van 519 punten. Het gemiddelde van alle leerlingen die wereldwijd deelnamen was 500. Het gemiddelde van de leerlingen in de OESO landen was 493. De Franse Gemeenschap haalde 489. • Voor de toets wiskunde is het beeld zeer vergelijkbaar. De Vlaamse leerlingen doen het uitstekend. Finland is het enige westerse land dat hoger scoort dan Vlaanderen, maar dat verschil is zelfs niet meer statistisch significant. De andere landen die het beter doen dan Vlaanderen zijn: Shanghai-China, Singapore, Hongkong-China, Korea en Taipei-China. Voor wiskunde behaalde Vlaanderen een score van 537. Het gemiddelde van alle leerlingen is 500. Het gemiddelde van de leerlingen in de OESO-landen bedraagt 496. De Franse Gemeenschap haalde een score van 488, opnieuw onder het OESO-gemiddelde. • Het beeld voor wetenschappelijke geletterdheid is vergelijkbaar met dan van leesvaardigheid en dat van wiskunde. Finland en Estland zijn de enige Europese landen die Vlaanderen vooraf gaan. Voor het overige doen de Aziatische landen het beter, Nieuw-Zeeland, Canada en Australië. De Vlaamse score voor wetenschappelijke geletterdheid bedraagt 526. Het gemiddelde van alle leerlingen bedraagt 500, het OESO gemiddelde is 501. De score van de Franse Gemeenschap bedraagt 482.
De spreiding tussen de 5% best presterende leerlingen en de 5% slechtst presterende leerlingen is, voor wat betreft leesvaardigheid, vergelijkbaar met de andere OESO landen. Voor wat betreft wiskunde en wetenschappen is de spreiding wat groter dan in een gemiddeld OESO land. De reden voor die relatief grotere spreiding is dat onze zwakste groep erg laag zit. De reden is NIET dat onze kopgroep kleiner is of lager scoort dan in de andere landen. Eerder het tegendeel is waar. De invloed van de sociaal-economische status van de leerlingen op de prestatiematen is groter dan in een gemiddeld OESO-land. Dat is onveranderlijk zo sinds 2000. We weten uit heel veel wetenschappelijk onderzoek dat de enige manier om dat te verhelpen is om de leerlingen niet zo snel te differentiëren in ASO – TSO – BSO – KSO. De hervorming van het secundair onderwijs die op stapel staat moet hier soelaas bieden.
De Vlaamse resultaten zijn dus opnieuw fantastisch te noemen. Onze leerlingen zijn – zoals dat ook bleek bij de vorige PISA-cycli – de top in Europa. Eigenlijk doet – in Europa – enkel Finland het nog iets beter. De PISA-resultaten laten echter ook een aantal knipperlichtjes branden: o Vlaamse leerlingen mogen dan heel goed scoren inzake leesvaardigheid, ze hebben gemiddeld zeer weinig plezier aan lezen en dat is bijzonder jammer. Het blijkt dat als jongeren lezen voor het plezier, hun score voor leesvaardigheid heel wat hoger is. o We zitten voor wiskunde en leesvaardigheid in een licht dalende trend. Die heeft te maken met de iets kleinere groep die uitzonderlijk hoog scoort op de schaal (in PISA-termen niveau 5 of 6 haalt). o Europa en eigenlijk de hele wereld moet zich zorgen maken over de positie van de Aziatische landen. De NEP -regio’s (NEP=New Economic Politics) in China doen het ronduit fantastisch (Shanghai, Hongkong, Taipei). Net als Singapore en Korea (=Zuid-Korea, uiteraard). Waar men van de NEP-regio’s nog kan zeggen dat ze een wat selectieve instroom hebben, is dat absoluut niet het geval voor Korea (en eigenlijk ook niet voor Singapore. Europa kan zich niet sussen met de bedenking dat Azië wel goedkoop kan produceren maar dat Europa wel de brains heeft om te ontwerpen en te bedenken. Azië haalt Europa ook in wat betreft scholing van de bevolking.
Rapport
eerste resultaten PISA (pdf, 137 p.)