- Welke mandaten zijn er?
- Wie kan mandaten invullen en voor welke termijn?
- Salarisschaal of vergoeding
- Gevolgen voor je pensioen
- Extra informatie
Welke mandaten zijn er?
Een mandaat is een bijzondere taak die tijdelijk aan een personeelslid wordt toegewezen krachtens een bijzondere machtiging van het hogeschoolbestuur.
Er zijn 3 decretale mandaten:
- Algemeen directeur
- Departementshoofd
- Bibliothecaris
Er zijn ook niet-decretale mandaten. De hogeschool kan vrij beslissen welke mandaten zij toekent.
Wie kan mandaten invullen en voor welke termijn?
Algemeen directeur
Een personeelslid van de hogeschool kan de functie van algemeen directeur opnemen. Het personeelslid krijgt dan een mandaat van onbepaalde duur.
De hogeschool kan de functie ook via externe werving invullen. In dat geval gaat het niet om een mandaat, maar om een contract van onbepaalde duur.
Om de functie van algemeen directeur uit te oefenen moet je beschikken over een diploma van master.
Departementshoofd
De functie van departementshoofd is een mandaat voor een hernieuwbare periode van 4 jaar.
De functie staat open voor leden van het onderwijzend personeel uit de groep lectoren, hoofdlectoren, docenten, hoofddocenten, hoogleraren en gewoon hoogleraren. Ook leden van het administratief en technisch personeel kunnen departementshoofd worden.
Om het mandaat van departementshoofd te kunnen uitoefenen moet je beschikken over een diploma van master.
In de departementen die bevoegd zijn voor de studiegebieden audiovisuele en beeldende kunst, muziek en podiumkunsten, productontwikkeling of architectuur, kunnen ook assistenten of werkleiders het mandaat van departementshoofd uitoefenen.
De hogeschool bepaalt bij reglement de voorwaarden en de procedure voor de toekenning van het mandaat van departementshoofd.
Bibliothecaris
De functie van bibliothecaris is een mandaatfunctie voor onbepaalde duur.
Zowel leden van het onderwijzend personeel als van het administratief en technisch personeel kunnen de functie van bibliothecaris uitoefenen.
Voorwaarde is dat de personeelsleden beschikken over een diploma van master, aangevuld met het getuigschrift van de aanvullende studie informatie- en bibliotheekwezen of het diploma van bibliotheekwezen en documentaire informatiekunde. Ook de personeelsleden die al in dienst waren op 15 januari 1994 in het ambt van bibliothecaris, en die naast hun masterdiploma in het bezit zijn van de akte van bekwaamheid tot het houden van een openbare bibliotheek, komen in aanmerking.
Niet-decretale mandaten
De hogeschool bepaalt zelf de duur van de niet-decretale mandaten.
Zowel leden van het onderwijzend personeel als van het administratief en technisch personeel kunnen niet-decretale mandaten opnemen.
Er zijn geen diplomavereisten.
Salarisschaal of vergoeding
Algemeen directeur
Als algemeen directeur krijg je:
- Ofwel een mandaatvergoeding die gelijk is aan het verschil tussen het salaris van gewoon hoogleraar en het salaris waarop je volgens je betrekking op de personeelsformatie recht hebt. Bij de berekening telt je verworven geldelijke anciënniteit mee. De vergoeding wordt toegevoegd aan je salaris.
- Ofwel het salaris van gewoon hoogleraar
Als je als personeelslid van de hogeschool het mandaat van algemeen directeur waarneemt, behoud je je betrekking op de personeelsformatie en het recht op salarisverhoging of bevordering op dezelfde wijze als wanneer je niet met het mandaat belast zou zijn.
Als je mandaat beëindigd is en je opnieuw je betrekking op de personeelsformatie opneemt, vervalt je recht op de mandaatvergoeding. Je krijgt de salarisschaal die verbonden is aan de betrekking die je opnieuw opneemt.
Na een mandaatsperiode van 10 jaar behoud je wel definitief het salaris van gewoon hoogleraar en behoud je die salarisschaal ook wanneer je je betrekking op de personeelsformatie opnieuw opneemt.
Departementshoofd, bibliothecaris en niet-decretale mandaten
Departementshoofden, bibliothecarissen en personeelsleden die een niet-decretaal mandaat uitoefenen, kunnen daarvoor een mandaatvergoeding of een niet-verworven salarisschaal krijgen. De hogeschool bepaalt vrij het bedrag van de vergoeding. Je salaris, de eventuele mandaatvergoeding inbegrepen, mag maximum 20% hoger zijn dan het salaris dat je zou ontvangen zonder mandaat.
Ben je 10 jaar departementshoofd of bibliothecaris geweest? Dan verwerf je bij de beëindiging van je mandaat definitief het salaris dat je kreeg tijdens de uitoefening van je mandaat. Je behoudt dus je salarisschaal of mandaatvergoeding als je je vroegere betrekking op de personeelsformatie opnieuw opneemt.
Als je deel uitmaakt van het administratief en technisch personeel en je oefent een niet-decretaal mandaat uit, geldt er eveneens een terugvalpositie na 10 jaar, maar alleen als je betaald werd met een niet-verworven salarisschaal. Als je een mandaatvergoeding kreeg, kan je die niet definitief verwerven.
Als je deel uitmaakt van het onderwijzend personeel en je oefent een niet-decretaal mandaat uit, geldt er geen terugvalpositie na 10 jaar, noch voor de bezoldiging met salarisschaal noch voor de mandaatvergoeding.
Gevolgen voor je pensioen
Voor de berekening van het pensioen stelt het koninklijk besluit van 7 mei 2004 tot uitvoering van artikel 8, § 1, derde lid en § 2, vierde lid van de wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen de hogeschoolmandaten van algemeen directeur, departementshoofd en bibliothecaris gelijk met een vaste benoeming. Voor de berekening van het wachtgeld en het pensioen telt de salarisschaal die verbonden is aan die mandaten. Je wachtgeld en pensioen worden dus berekend op basis van je laatste activiteitssalaris, met inbegrip van een niet-verworven salarisschaal of een mandaatvergoeding.
Dat geldt niet als je een niet-decretaal mandaat uitoefent. Enkel als je het salaris definitief verworven zou hebben na 10 jaar, wordt het meegenomen bij de berekening van je pensioen.
Extra informatie
Verwante pagina’s
Regelgeving
- Voor het onderwijzend personeel: Codex Hoger Onderwijs, artikels V. 80, V.126 – V.128, V.152, V.156 en V.157
- Voor het administratief en technisch personeel: Codex Hoger Onderwijs, artikels V. 80, V.180, V.181 en V. 183