- Hoe nemen we het personeelslid over?
- Voor welk percentage moeten we de personeelsleden overnemen?
- Benoeming versus tijdelijke aanstelling?
- Wat met personeelsleden met een graduaatsdiploma?
- Wat betekent de overgangsmaatregel in verband met cumulatie juist?
- Kan een overgenomen personeelslid enkel in de HBO5/SLO-opleidingen ingezet worden?
- Kan een personeelslid van een SLO-opleiding nog verschuiven van de universiteit naar de hogeschool of omgekeerd?
- Het personeelslid had in het CVO een PEN-opdracht? Wat nu?
- Wat met de anciënniteit?
- Worden er codes voorzien om deze personeelsleden te kenmerken?
- TBSOB
- Wat met verlofstelsels?
- Als men zonder vacature “op vrijwillige basis door de hogeschool” vanuit HBO5 wordt overgenomen, bijvoorbeeld vanuit TADB, mag men dan nadien aan de hogeschool meedoen aan interne vacatures?
- Wie kan er in het integratiekader opgenomen worden?
Hoe nemen we het personeelslid over?
De personeelsleden die door een hogeschool overgenomen worden, vallen onder de rechtspositie en de bezoldigingsregeling van de personeelsleden van de hogescholen. De personeelsleden moeten ingeschaald worden in een ambt uit groep 1 van het onderwijzend personeel of van het administratief en technisch personeel, rekening houdend met het minimaal vereiste bekwaamheidsbewijs. In de regelgeving werden ook enkele overgangsregelingen voorzien (artikel V.206/6 Codex HO). Deze komen aan bod bij de onderstaande vragen.
De personeelsleden verkrijgen in de salarisschaal die verbonden is aan hun ambt, ten minste het jaarsalaris dat gelijk is aan of onmiddellijk hoger is dan het jaarsalaris tegen 100% dat ze kregen bij het centrum voor volwassenenonderwijs.
Voor welk percentage moeten we de personeelsleden overnemen?
De personeelsleden die automatisch overgaan, doen dit voor de omvang van hun opdracht in de HBO5/SLO opleiding aan het CVO. De minimumaanstelling aan een hogeschool is 10% en de opdracht wordt steeds uitgedrukt in een veelvoud van 5. Wanneer de opdracht wordt omgezet naar een percentage dan moet hier ook rekening mee gehouden worden. De percentages moeten naar boven afgerond worden.
De personeelsleden die vrijwillig overkomen, worden overgenomen volgens het percentage dat door de hogeschool bepaald wordt. Ook hier is de minimumaanstelling aan een hogeschool 10% en wordt de opdracht steeds uitgedrukt in een veelvoud van 5.
Let op: de maximale aanstelling of benoeming in 1 hogeschool is maximaal 100%. Uitzondering hierop: zie vraag cumul.
Benoeming versus tijdelijke aanstelling?
De personeelsleden die verplicht moeten overgaan:
- De benoemde personeelsleden behouden na de overgang hun benoeming.
- De tijdelijke personeelsleden die op 31 augustus 2019 een dienstanciënniteit, berekend volgens de geldende rechtspositieregels voor het centrum voor volwassenenonderwijs, van ten minste 10 jaar in het ambt van lector hebben, worden door de hogeschool of, in geval van opname in het integratiekader door de universiteit, na een gunstige evaluatie benoemd. Die evaluatie gebeurt binnen 3 jaar na de overgang van het personeelslid.
- De tijdelijke personeelsleden die op 31 augustus 2019 niet voldoen aan de voorwaarde voor een vaste benoeming in het ambt van lector, krijgen bij de overname een aanstelling van onbepaalde duur. Die personeelsleden kunnen op hun verzoek benoemd worden als het hogeschoolbestuur daarmee instemt.
Moeten de tijdelijk personeelsleden met 10 jaar dienstanciënniteit en een positieve evaluatie sowieso benoemd worden of moeten ze ook voldoen aan de benoemingsvoorwaarden van de hogeschool?
Wie 10 jaar dienstanciënniteit heeft en positief geëvalueerd wordt, moet door de hogeschool benoemd worden zonder rekening te houden met de specifieke benoemingsvoorwaarden van de hogeschool. De decretale regel over de benoeming van de betrokken personeelsleden heeft voorrang op het interne reglement van een hogeschool met de benoemingsvoorwaarden. Dit impliceert dat de hogeschool geen bijkomende voorwaarden mag opleggen als een personeelslid minstens 10 jaar dienstanciënniteit als lector aan het CVO heeft.
Moeten deze personeelsleden dan meteen de eerste van de daaropvolgende maand benoemd worden of kan dit ook op een ander moment, bv. op de eerstvolgende januari?
Het decreet bepaalt enkel dat het recht op benoeming ontstaat bij 10j dienstanciënniteit + een gunstige evaluatie. Het benoemingsreglement van de hogeschool bepaalt de verdere regels vanaf dan.
De personeelsleden die vrijwillig zijn overgenomen
De hogeschool bepaalt zelf of ze deze personeelsleden aanstelt of meteen benoemt. Dat betekent dat een benoemd personeelslid van een CVO dat vrijwillig naar een hogeschool overgaat geen wettelijke garantie heeft dat het zijn of haar benoeming behoudt, maar ook dat een tijdelijk personeelslid dat naar een hogeschool overgaat, na de overgang meteen kan benoemd worden.
Als een hogeschool een personeelslid overneemt zonder vacature, op vrijwillige basis voor bijvoorbeeld 50%, die TABD in vacante uren is, kan de hogeschool hem het eerste academiejaar een aanstelling van 50% bepaalde duur geven, het tweede academiejaar een aanstelling van 50% bepaalde duur en vanaf het 3de academiejaar een aanstelling van 50% onbepaalde duur?
Ja, in het decreet HBO5/SLO staat nergens dat de duur van de aanstelling in het CVO dient meegenomen te worden bij de aanstelling aan de hogeschool om te bepalen of de persoon van bepaalde of onbepaalde duur kan/moet aangesteld worden.
Wanneer de hogeschool een tijdelijk personeelslid dat van een CVO is overgekomen, wil benoemen maar voor deze benoeming is er een bepaalde anciënniteit vereist. Moet de hogeschool dan rekening houden met de dienstanciënniteit die bij het centrum verworven is binnen een opleiding van het hoger beroepsonderwijs of een specifieke lerarenopleiding?
Ja, als voor de benoeming van een personeelslid een bepaalde anciënniteit vereist is, houdt het hogeschoolbestuur bij tijdelijke personeelsleden die van een centrum voor volwassenenonderwijs overgekomen zijn, ook rekening met de dienstanciënniteit die bij het centrum verworven is binnen een opleiding van het hoger beroepsonderwijs of een specifieke lerarenopleiding.
Wat met personeelsleden met een graduaatsdiploma?
Bij de verplichte of de vrijwillige overgang van een personeelslid van een CVO naar een hogeschool moet voor de beoordeling van het vereiste bekwaamheidsbewijs rekening gehouden worden met de bekwaamheidsbewijzen die voor de tewerkstelling als lector aan het CVO gelden.
Dat betekent dat een lector CVO met een graduaatsdiploma aan de hogeschool kan ingeschaald worden als praktijklector, ook al heeft deze persoon geen bachelordiploma. Het graduaatsdiploma wordt gelijkgesteld met een bachelordiploma.
Kan dit personeelslid dan ingeschaald worden in barema 316?
Ja, dit personeelslid moet zelfs ingeschaald worden in barema 316. Er moet dus niet gekeken worden naar de salarisschaal die het betrokken personeelslid aan het CVO had. Dit geldt voor de omvang van de opdracht die het personeelslid aan het CVO uitoefende.
Kan het personeelslid met een graduaatsdiploma dat aangesteld is als praktijklector aan de hogeschool dan een uitbreiding van zijn opdracht als praktijklector krijgen?
Ja, de overgangsmaatregel is ook van toepassing bij de uitbreiding van de opdracht die is overgenomen.
Kan het personeelslid met een graduaatsdiploma dat aangesteld is als praktijklector aan de hogeschool hierin benoemd worden?
Ja, zowel voor de omvang van de opdracht waarvoor het in de hogeschool overgenomen is als voor de uitbreiding van die opdracht kan het personeelslid benoemd worden. Zowel meteen bij de overgang als op een later moment.
Wat betekent de overgangsmaatregel in verband met cumulatie juist?
In de codex HO werd er in artikel V.206/6, 3° een overgangsmaatregeling met betrekking tot de cumulatie voorzien:
“Artikel V.170 van deze codex HO is niet van toepassing op de personeelsleden van het onderwijzend personeel die op 31 augustus 2019 aan de volgende twee voorwaarden voldoen:
a) Benoemd zijn voor een voltijdse opdracht bij het centrum voor volwassenenonderwijs of de overnemende hogeschool;
b) Een vaste betrekking op de personeelsformatie van respectievelijk de overnemende hogeschool of het centrum voor volwassenenonderwijs hebben.”
Een vaste betrekking is hierbij een aanstelling van onbepaalde duur binnen een hogeschool of een aanstelling als TADD-personeelslid in een vacante betrekking binnen een CVO.
Let op: ook het algemeen principe van een maximale aanstelling of benoeming van 100% in één hogeschool moet gerespecteerd worden. Enkel als er voldaan is aan de bovenvermelde uitzondering kan het personeelslid een aanstelling of benoeming hebben van meer dan 100% in de hogeschool en bij een externe cumul zelfs meer dan 120%.
Voorbeelden
Een personeelslid is 100% benoemd in een hogeschool waarvan 1/5de GLBO55+. Het personeelslid is daarnaast voor 5/20 (25%) TABD (tijdelijke aanstelling van bepaalde duur) in een CVO. Kunnen wij het personeelslid overnemen?
Neen, aangezien de uitzondering van art. V. 206/6, 3° hier niet kan ingeroepen worden omdat de opdracht in het CVO een tijdelijke opdracht van bepaalde duur is en dus niet kan beschouwd worden als een vaste betrekking, kan er niet afgeweken worden van het principe dat de maximale opdracht in de hogeschool 100% mag bedragen. Dat de persoon een verlofstelsel heeft voor 20% en dus maar 80% effectief uitoefent aan de hogeschool, doet niet ter zake. Het personeelslid kan dus niet overgenomen worden.
Als hetzelfde personeelslid 25% TADD of vastbenoemd is aan het CVO i.p.v. TABD dan kan het personeelslid wel overgenomen worden aangezien hij dan wel voldoet aan de uitzondering van artikel V.206/6.
Een personeelslid is 100% benoemd aan een CVO en 40% benoemd aan een hogeschool
Het personeelslid is verplicht om over te gaan naar de hogeschool en voldoet aan de voorwaarde van artikel V.206/6 en kan dus aan de hogeschool een benoeming hebben van 140%.
Een personeelslid is 90% benoemd aan een CVO en 40% benoemd aan de hogeschool
Het personeelslid moet verplicht overkomen maar voldoet niet aan de uitzondering van artikel V.206/6. Hierdoor kan de maximale benoeming aan de hogeschool 100% zijn. De benoeming aan de hogeschool moet men verminderen om zo aan het totaal van 100% te komen.
Een verlofstelsel nemen om zo aan 100% te komen is geen optie.
Een personeelslid is voor 80% tijdelijk aan de hogeschool tot een bepaalde datum, gelegen na de overname van de HBO5/SLO opleidingen en vastbenoemd aan het CVO voor 35%
De opdracht van 35% aan het CVO moet overgenomen worden. De tijdelijke opdracht van het personeelslid aan de hogeschool moet dus op het moment van overname verminderd worden zodat er een maximale aanstelling/benoeming is van 100% aangezien het personeelslid niet voldoet aan de uitzondering van artikel V.206/6.
Als de opdracht van 35% aan het CVO tijdelijk was (TABD) dan kan men ook deze opdracht verminderen i.p.v. de tijdelijke opdracht aan de hogeschool te verminderen.
Een verlofstelsel nemen om zo aan 100% te komen is geen optie.
Kan een overgenomen personeelslid enkel in de HBO5/SLO-opleidingen ingezet worden?
Neen, er staat nergens in de regelgeving dat de overgenomen personeelsleden alleen in de HBO5-opleidingen mogen ingezet worden. De overgenomen personeelsleden zijn na hun overkomst volwaardige personeelsleden van de hogeschool en kunnen in principe in alle opleidingen van de hogeschool als lector/praktijklector een opdracht uitoefenen zoals dit ook geldt voor de “gewone” personeelsleden van een hogeschool.
Kan een personeelslid van een SLO-opleiding nog verschuiven van de universiteit naar de hogeschool of omgekeerd?
Ja, er wordt een overgangsperiode van 5 jaar (tot 1 september 2024) voorzien waarbij een personeelslid zonder openbare vacature nog kan verschuiven tussen een hogeschool of universiteit. Hiervoor is een aanpassing aan de overeenkomst nodig. Een verschuiving is niet mogelijk zonder instemming van het betrokken personeelslid, de hogeschool en de universiteit. De personeelsleden van het integratiekader of de personeelsleden met een samenwerkingsovereenkomst kunnen hiervan gebruik maken. De personeelsleden die vrijwillig zijn overgegaan naar de universiteit, kunnen hiervan geen gebruik maken.
Het personeelslid had in het CVO een PEN-opdracht? Wat nu?
PEN = werken na pensioen in de andere onderwijsniveaus. Een PEN-opdracht bestaat niet binnen de regelgeving van het hoger onderwijs. Indien het personeelslid al op pensioen is, kan de hogeschool dit personeelslid enkel als gastprofessor aanstellen. Er zijn geen andere opties. De hogeschool is ook niet verplicht om deze personeelsleden over te nemen.
Wat met de anciënniteit?
Kan een personeelslid dat al dan niet verplicht overgenomen wordt een nieuw dossier erkenning NBE vragen/eisen? Ook voor personeelsleden die reeds een dossier NBE hadden in de CVO?
De regelgeving garandeert dat het personeelslid na de overgang naar de hogeschool geen lager jaarsalaris krijgt dan het aan het CVO kreeg voor dezelfde opdracht. De regelgeving legt niet op dat bij de inschaling de nuttige beroepservaring moet herbekeken worden. Een personeelslid kan dit vragen (en de hogeschool kan hierop ingaan) maar dit is geen recht voor het personeelslid.
Voorbeelden
- Een personeelslid heeft 22 jaar anciënniteit (waarvan 4 jaar nuttige beroepservaring) in een graduaatsopleiding die vanaf 1/9/2019 overgaat naar een hogeschool. Het personeelslid zal deze anciënniteit aan de hogeschool kunnen behouden.
- In het CVO werd er aan het personeelslid 10 jaar nuttige beroepservaring toegekend (principe in het leerplichtonderwijs = maximaal 10 jaar erkenning van NBE mogelijk). Het personeelslid heeft echter nog bijkomende jaren die hij als nuttige beroepservaring wil laten erkennen. Hij kan dit vragen aan de hogeschool en de hogeschool kan hierop ingaan maar dit is geen verplichting.
Kan de hogeschool iemand (die op vrijwillige basis (TABD) overgenomen is en die binnen de hogeschool een tijdelijke opdracht in vacante uren voor bepaalde duur krijgt) overnemen zonder zijn geldelijke en/of dienstanciënniteit uit het CVO over te nemen?
Neen, je kan niet zomaar anciënniteit afnemen. De personeelsleden hebben recht op hun geldelijke anciënniteit zoals bepaald volgens artikel 16 van het KB van 15 april 1958 (OP) en artikel 14 van het KB van 1 december 1970 (ATP).
De dienstanciënniteit op de opgemaakte personeelslijsten werd berekend door de CVO’s. Zij baseren zich hiervoor op de bepalingen van het artikel 6 van het DRP gesubsidieerd onderwijs en artikel 4 van het DRP voor het gemeenschapsonderwijs:
- Decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs (27 maart 1991)
- Decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs (27 maart 1991)
Met verdere vragen kan je terecht bij het betrokken CVO.
Worden er codes voorzien om deze personeelsleden te kenmerken?
Er worden codes voorzien voor HBO en SLO die met de RL-12 meegestuurd moeten worden vanaf 1 september 2019 voor de personeelsleden die de overgang maken.
TBSOB
Wanneer de personeelsleden van het bestuurs- en ondersteunend personeel niet vrijwillig overgaan naar de hogeschool of universiteit worden ze TBSOB. Ingevolge de overgang van het HBO5 en de SLO naar het hoger onderwijs, werd voor het ter beschikking gesteld bestuurs- en ondersteunend personeel van de CVO, de mogelijkheid gecreëerd om op basis van vrijwilligheid een wedertewerkstelling op te nemen aan de hogeschool of de universiteit (artikel V.206/7 van de codex HO). Vanaf wanneer kan er gebruik gemaakt worden van deze vrijwillige wedertewerkstelling naar het hoger onderwijs?
Volgende stappen moeten hiervoor doorlopen worden binnen de aanstellingen in het centrum voor volwassenenonderwijs:
1. Toekennen van vacante betrekkingen binnen puntenenveloppe aan vast benoemden
2. Indien er TBSOB dient uitgesproken te worden: verplichting tot reaffectatie in het eigen centrum
3. Verplichting tot reaffectatie binnen het centrumbestuur
4. Verplichting tot wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie op het niveau van het centrumbestuur
De wedertewerkstelling naar het hoger onderwijs kan slechts spelen vanaf stap 4. De verplichtingen tot reaffectatie gaan namelijk voor. Wanneer het centrumbestuur een wedertewerkstelling zou moeten uitspreken, dan kan de wedertewerkstelling in het hoger onderwijs beschouwd worden als ‘gelijkwaardige andere betrekking’. Deze kan dan in de plaats komen van de wedertwerkstelling aan het CVO. Eens deze betrekking wordt opgenomen speelt de bestendigheid van reaffectatie/wedertewerkstelling aan de hogeschool/universiteit, tenzij er natuurlijk een vacante betrekking terug zou vrijkomen in het eigen CVO. Dan is het personeelslid verplicht om naar daar terug te keren. Tenzij het personeelslid tegen dan gewoon de overgang heeft gemaakt naar de hogeschool/universiteit zonder toepassing van de TBSOB-principes, maar op basis van een vrijwillige overname.
Wat met verlofstelsels?
Vanaf de overname van de personeelsleden is de rechtspositieregeling van het hoger onderwijs op deze personeelsleden van toepassing.
GLBO55+
De GLBO55+ kan mee overgenomen worden.
Voorbeeld
Een personeelslid is voor 100% benoemd in de hogeschool en heeft hier een LBO55+ 50%. Hij is eveneens benoemd in een CVO voor een opdracht van 5/20. Bij de overgang wil hij graag die lesopdracht behouden. Hij zou dan benoemd zijn voor 125% met een LBO 55+ 50% en nog 75% verder uitoefenen. Kan dat?
Ja, dat kan. Het personeelslid moet verplicht overkomen en kan bovendien voor zijn volledige opdracht overkomen (voldoet aan de voorwaarden van art. V. 206/6). Hij komt dus volledig over en kan bovendien die opdracht behouden in combinatie met de GLBO55+. Dit is ook met de RVA afgestemd in het kader van de regelgeving over cumulatie en loopbaanonderbreking.
Ziekteverlof
Vanaf de overname van de personeelsleden is de ziekteregeling van het hoger onderwijs van toepassing. Deze regeling kan je hier terugvinden:
Wat zijn de gevolgen voor de overgenomen personeelsleden met betrekking tot de berekening van hun ziektedagen?
Situatie voor 1 september 2020
Aangezien er een afzonderlijke ziekteberekening gehanteerd wordt, heeft dit gevolgen voor de personeelsleden:
- Voor het tijdelijk onderwijzend personeel (OP): de diensten gepresteerd in het CVO worden niet in aanmerking genomen als werkelijke diensten voor de berekening van het recht op het aantal bezoldigde ziektedagen in de hogeschool. Ook het aantal opgenomen dagen ziekteverlof tijdens de aanstelling in het CVO wordt niet opgenomen in de berekening m.a.w. wordt niet afgetrokken van het saldo aan ziektedagen.
- Voor het vastbenoemd onderwijzend personeel (OP): de diensten gepresteerd in het CVO worden opgenomen in de sociale anciënniteit en dus in aanmerking genomen voor de berekening van het recht op het aantal bezoldigde ziektedagen in de hogeschool. Enkel de ziektedagen genoten in volledig leerplan worden afgetrokken. De ziektedagen genomen in het CVO worden dus niet afgetrokken van het saldo aan ziektedagen.
- Voor het tijdelijke administratief en technisch personeel (ATP): de gewone berekening voor tijdelijk ATP geldt. Er is geen berekening op basis van voorgaande diensten.
- Voor het vastbenoemd administratief en technisch personeel (ATP): de benoemde diensten gepresteerd in het CVO worden in aanmerking genomen voor de berekening van het aantal bezoldigde ziektedagen. Alle genoten ziektedagen vanaf de benoeming worden hiervan afgetrokken.
Situatie vanaf 1 september 2020
Met OD XXX is er een overgangsmaatregel i.v.m. de ziekteregeling voor de personeelsleden die zijn overgenomen voorzien in artikel V. 206/6 van de codex HO: de personeelsleden van het onderwijzend personeel behouden bij de overgang het saldo van de op 31 augustus 2019 in het CVO opgebouwde en opgenomen ziektedagen.
De berekening van het ziektesaldo zal voor deze personeelsleden in verschillende stappen moeten gebeuren:
1. Voor het personeelslid dat op 1 september 2019 van een CVO naar een hogeschool overgegaan is, moet er gekeken worden naar het saldo van de ziektedagen dat hij op 31 augustus 2019 aan het CVO opgebouwd had.
2. Vervolgens moet er gekeken worden naar het aantal ziektedagen dat het betrokken personeelslid tussen 1 september 2019 en 31 augustus 2020 aan de hogeschool opgebouwd en opgenomen heeft.
3. Zo kunnen beide gegevens worden gebruikt om vanaf 1 september 2020 tot een gecorrigeerd saldo aan ziektedagen te komen. De verrekening op 1 september 2020 heeft geen retroactieve gevolgen voor de personeelsleden. Concreet betekent dit dat een personeelslid bijvoorbeeld niet met terugwerkende kracht in TBS-ziekte gezet wordt, of dat een periode van ziekte ten laste van het ziekenfonds omgezet wordt in een periode van bezoldigde ziektedagen. De toestand die volgt uit deze herberekening zal wel moeten toegepast worden vanaf 1 september 2020.
Een personeelslid dat we willen overnemen is in een stelsel van verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte of een langdurig verlof omwille van medische redenen. Deze verlofstelsels kennen we niet aan de hogeschool. Wat nu?
Vanaf het moment dat de personeelsleden worden overgenomen, gelden de regels die van toepassing zijn in het hoger onderwijs. Deze stelsels zullen dus niet meer genomen of verdergezet kunnen worden.
Ouderschapsverlof
In het volwassenenonderwijs moet ouderschapsverlof 1/5 genomen worden voor 20 aaneensluitende maanden. Indien niet genomen voor 20 maanden kunnen de resterende maanden niet meer opgenomen worden. In hogescholen kan het ouderschapsverlof opgenomen worden per 5 maanden of een veelvoud daarvan. Klopt het dat de lectoren die ouderschapsverlof 1/5 wensen te nemen in 2018-2019 dit voor 10 maanden kunnen doen en toch de resterende 10 maanden nemen in 2019-2020 of later bij de hogescholen?
Ja, en dat is ook afgestemd met de RVA: conform het kader KB 12.08.1991 is dit geen enkel probleem voor zover de leeftijdsgrens van het kind niet is overschreden bij de aanvraag in de hogeschool.
Als men zonder vacature “op vrijwillige basis door de hogeschool” vanuit HBO5 wordt overgenomen, bijvoorbeeld vanuit TADB, mag men dan nadien aan de hogeschool meedoen aan interne vacatures?
De reden dat deze personeelsleden zonder openbare vacature kunnen aangeworven worden is om hen makkelijker te laten overgaan naar een hogeschool, ook zonder dat de hogeschool hiervoor nog eens een administratieve procedure moet opstarten. Er is hier geen decretale bepaling die stelt dat deze personeelsleden recht hebben op een benoeming of interne mobiliteit. Dat betekent dat naar de interne reglementen van de hogeschool moet gekeken worden. Als er in de interne reglementen van een hogeschool staat dat een personeelslid maar kan benoemd worden als het via een openbare vacature geworven is, dan komen de vrijwillig overgenomen personeelsleden van een CVO hiervoor niet in aanmerking. Niets belet een hogeschool echter om hierover een afwijkende bepaling in het reglement op te nemen.
Wie kan er in het integratiekader opgenomen worden?
Voor de opname in het integratiekader wordt er verwezen naar de personeelsleden die opgenomen zijn in een van de lijsten met personeelsleden van het CVO. Concreet gaat het om de lijst met de lectoren die aan de specifieke lerarenopleiding verbonden zijn én die automatisch naar een hogeschool overgaan. Wanneer deze personeelsleden bij de overeenkomst tussen de hogeschool en de universiteit aan de universiteit toegewezen worden, kunnen zij in het integratiekader van de universiteit opgenomen worden.