Vlaams onderwijs zoekt iedere maand meer dan 10.000 vervangers
Persbericht Kabinet Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd,
Gelijke Kansen en Brussel
Maandag 3 september 2012
Vlaamse basis- en secundaire scholen zoeken samen iedere maand gemiddeld
meer dan 10.000 vervangers. Dat zijn traditioneel startende leraren die vaak
noodgedwongen van interim naar interim hoppen. Dat gebrek aan werkzekerheid
ontmoedigt hen. Het voortdurende puzzelwerk maakt het voor directeurs ook
moeilijk om een kwaliteitsvol personeelsbeleid uit te bouwen. Dat staat in
het jongste nummer van het onderwijsblad Klasse.
Uit het
‘Arbeidsmarktrapport 2011’ van het Ministerie van Onderwijs en Vorming
blijkt dat er op korte termijn meer dan achthonderd kleuteronderwijzers
(voltijds) te kort zijn. In het lager onderwijs is er een kleine reserve van
bijna vierhonderd leraren. In het secundair onderwijs zijn er vooral
tekorten voor wiskunde, Frans en technische vakken.
“Je hebt voor bepaalde leraren een tekort, maar niet voor allemaal. Er is een mismatch op de arbeidsmarkt”, zegt professor Dimokritos Kavadias (VUB). “Bovendien klopt de puzzel geografisch niet. Niet iedereen die als kleuteronderwijzer afstudeert, zal zich 100 km verplaatsen. In de grote steden, zoals Antwerpen, Brussel en Gent zijn er veel leraren te kort.” In Limburg waren er in maart 2011 slechts vier vacatures in het basisonderwijs, in Antwerpen en Vlaams-Brabant telkens een tachtigtal. In het secundair onderwijs zijn er vooral in de provincie Antwerpen leraren te kort.
Geen zekerheid
“Leraren vermijden graag risico’s, daarom trekt het onderwijs hen aan. De paradox is dat ze de eerste jaren geen enkele zekerheid hebben. Ze rollen van de ene interim in de andere”, zegt Kavadias. “De vaste benoeming en de onzekerheid in de beginjaren zijn communicerende vaten. De vaste benoeming zorgt ervoor dat je leraren die ziek zijn, ouderschapsverlof nemen … niet kan vervangen door leraren met een vast contract. Je moet daarvoor tijdelijken aanwerven. Dat zijn meestal starters.” En dat werkt ontnuchterend. “Toekomstige leraren hebben een roeping. Ze worden geconfronteerd met een harde realiteit: je weet pas de dag vooraf dat je kan starten, je weet niet of je op 1 september een job zal hebben. De meesten moeten uren sprokkelen”, weet Kavadias. Het voortdurende puzzelwerk maakt het voor directeurs ook moeilijk om een kwaliteitsvol personeelsbeleid uit te bouwen. Ze vinden nauwelijks kandidaten, zodat ‘beschikbaar zijn’ vaak het enige aanwervingscriterium is.
Zwemmen of verzuipen
Bijna een op de vier interimarissen verlaat het basisonderwijs binnen de vijf jaar, terwijl dat bij hun vaste collega’s jonger dan dertig slechts een op de tien is. In het secundair onderwijs gooit zelfs een op de drie interimarissen de schoolpoort voortijdig achter zich dicht. Ook directeurs merken dat interimarissen steeds vaker schoolmoe aan de start verschijnen.
“Directeurs verwachten dat interimarissen emotioneel evenveel investeren
in de school als iemand die er vast lesgeeft. Maar tijdelijke leraren hebben
geen ankerplaats. Als je alle dagen naar een werkplek gaat, leer je de
omgeving kennen, kweek je routines aan, ga je met collega’s op een bepaalde
manier om … Een school verwacht dat nieuwe leraren een zesde zintuig hebben
voor die schoolcultuur, terwijl je daarin moet groeien. Nieuwkomers
verwelkomen, is dan ook een taak voor de hele school,” zegt Kavadias. “Toch
zou er ook structureel iets moeten gebeuren voor beginnende leraren, zoals
hen koppelen aan een senior-leraar of vormingstijd geven. Ook een
ankerplaats kan helpen. Je hebt een plek waar je je thuisvoelt en af en toe
word je uitgezonden om je expertise te delen. Dat draait de
machtsverhoudingen om.”
Lees het volledige artikel op
www.klasse.be/leraren
Download
het ‘Arbeidsmarktrapport 2011’ via
www.ond.vlaanderen.be/beleid/personeel/arbeidsmarkt.htm