Hoe volgt de overheid het schoolbeleid op?
Bijlage persbericht Kabinet Vlaams minister van Onderwijs en
Vorming
15 mei 2009
Een school moet erkend worden door de overheid vooraleer ze werkingsmiddelen (subsidies) krijgt en vooraleer de leerkrachten betaald worden door de overheid.
Om erkend te kunnen worden moet de school voldoen aan een reeks voorwaarden.
Die voorwaarden betreffen de staat van de gebouwen, hygiëne, brandveiligheid,
grootte enz. Daarnaast zijn er de leerdoelen. De school moet de eindtermen
bereiken (in het gewoon leerplichtonderwijs) of de ontwikkelingsdoelen nastreven
(buitengewoon onderwijs en kleuteronderwijs).
De manier van omgaan met de leerlingen moet dus ook van die aard zijn dat de eindtermen of ontwikkelingsdoelen kunnen bereikt worden. De onderwijsinspectie is bevoegd om na te gaan of de erkenningsvoorwaarden vervuld zijn en vervuld blijven.
Om dat na te gaan, verricht de onderwijsinspectie doorlichtingen. Ze gaat op
bezoek in de school, praat met leerkrachten, directies, en eventueel leerlingen
en kijkt naar de nota's die leerlingen maken, de schoolagenda's, de planningen
van leerkrachten enz.
Van de doorlichting wordt een inspectieverslag gemaakt. Dat verslag besluit met drie mogelijke adviezen: (1) positief, (2) voorwaardelijk positief of (3) negatief.
Als een eerste doorlichting een “negatief advies” oplevert, wordt een nieuw plaatsbezoek afgelegd door het paritair college, dat het advies al dan niet kan bevestigen. Het paritair college is samengesteld uit inspecteurs die voor de helft afkomstig zijn uit het vrij onderwijs, en voor de helft uit het officieel onderwijs (dit stamt uit het schoolpact).
In het geval van een "voorwaardelijk positief advies" worden verbeterpunten aangegeven. De inspectie gaat dan achteraf opnieuw langs om te kijken of die verbeterpunten effectief gerealiseerd zijn.
In het geval van een negatief advies zijn de erkenningsvoorwaarden niet meer
vervuld. Als de minister van onderwijs en vorming een dergelijk verslag van de
inspectie krijgt, kan hij de Vlaamse Regering vragen te besluiten de school niet
verder te erkennen. Op dat moment krijgt de school geen werkingsmiddelen meer en
worden de leerkrachten niet verder betaald door de overheid. De diploma's die de
school uitreikt vanaf dat moment zijn ook niet meer rechtsgeldig.
De inspectie is niet verplicht om één advies uit te brengen over de hele
school. Zo kan de inspectie tot de conclusie komen dat een bepaalde richting
voldoet aan de erkenningsvoorwaarden en dus daarover een positief advies
uitbrengen. Tegelijkertijd kan de inspectie concluderen dat in een andere
richting de eindtermen absoluut niet gehaald worden en over die richting een
negatief advies uitbrengen. De minister van onderwijs en vorming kan dan
beslissen aan de Vlaamse Regering een besluit voor te leggen waarin beslist
wordt die ene richting niet langer te erkennen. Het zijn dan enkel de
werkingsmiddelen en de lonen die betrekking hebben op die richting die niet
verder gegeven worden.
De procedurele stappen zijn dus:
1: De inspectie moet een doorlichting uitvoeren en er een verslag van maken.
2: Als de conclusie negatief is, kan de minister een besluit voorleggen aan de
Vlaamse Regering om de school niet meer te erkennen.
3: Als de Vlaamse Regering daarmee instemt, is de school niet meer erkend, krijgt ze geen subsidies meer en kan vanaf dan geen geldige diploma's meer uitreiken.