Reactie minister van Onderwijs Vandenbroucke op de resultaten van de Onderwijsspiegel 2007-2008
Persbericht Kabinet Vlaams minister van Onderwijs en
Vorming
01 april 2009
1. Schooldoorlichtingen 2000-2008
Tussen 2000 en 2008 kregen alle scholen de Onderwijsinspectie op bezoek. Het is goed nieuws dat vele scholen aan het einde van deze tweede doorlichtingsronde een gunstig advies halen. De scholen die opmerkingen krijgen, stappen op enkele uitzonderingen na in een verbetertraject. Zij gaan dan met hulp van de pedagogische begeleidingsdienst waarbij ze aangesloten zijn in op de terecht vastgestelde tekorten. Aan het einde van het doorlichtingsproces volgt een nieuw bezoek van de Onderwijsinspectie. De inspecteurs stellen vast dat deze scholen intussen een kwaliteitsstap hebben gezet. Zo blijkt de nadruk die de Onderwijsinspectie nu al jaren legt op de veiligheidsproblematiek in scholen, stilaan vruchten af te werpen. In scholen en/of scholengemeenschappen zijn preventieadviseurs actief waardoor het beleid ter zake vaart heeft gekregen. Het aantal opmerkingen rond veiligheidsaspecten neemt af, al blijft het een zeer belangrijk aandachtspunt.
Ik ga ervan uit dat de dit jaar vastgestelde onderwijskundige tekorten, bv. muzische vorming in de basisschool, de formulering van handelingsplannen op maat van leerlingen in het buitengewoon onderwijs, de bekommernissen om een correcte vorming rond techniek en technologie in de 1ste graad van het SO, op gelijkaardige wijze zullen worden aangepakt. Voor het laatste van deze drie keurde de Vlaamse regering een pakket nieuwe eindtermen goed. Het Vlaams Parlement zal die volgende maand bekrachtigen.
Met deze tweede doorlichtingscyclus sluit de Onderwijsinspectie een periode van integraal doorlichten af. Door de invoering van het nieuwe kwaliteitsdecreet dat de Commissie Onderwijs vorige donderdag goedkeurde, wordt de Onderwijsinspectie grondig hervormd. Vanaf 1 september 2009 zullen inspecteurs bv. scholen gedifferentieerd doorlichten op basis van het schoolprofiel. Scholen die een negatief advies krijgen, moeten verplicht aan een verbetertraject werken onder begeleiding van een pedagogische begeleidingsdienst. Verwacht wordt dat het Vlaams Parlement het kwaliteitsdecreet binnen enkele weken definitief goedkeurt.
2. Gelijkeonderwijskansenbeleid (GOK II)
Het gelijkeonderwijskansenbeleid in de scholen gaat er globaal gezien op vooruit. Scholen die erin slagen hun beginsituatie goed te beschrijven, welomschreven doelen kiezen om naar te werken en de juiste activiteiten opzetten die naar de gekozen doelen leiden, slagen er beter in dan andere scholen om een doelmatig GOK-beleid te voeren. Dat ondersteunt het belang dat we hechten aan beleidvoerend vermogen van de scholen (via interne én externe zorg) in het nieuwe kwaliteitsdecreet.
In het huidige GOK-beleid kunnen scholen rekenen op extra-omkadering. Ik ben van oordeel dat deze extra-omkadering tijdens de volgende legislatuur “ontkleurd” moet worden en structureel ingebouwd in de reguliere omkadering. Scholen zullen tegen dan voldoende gesensibiliseerd zijn en in staat zijn om een eigen effectief GOK-beleid te voeren. Ook weer in het decreet rond de kwaliteit van onderwijs voorzien we dat de Onderwijsinspectie expliciet aandacht zal hebben voor het gelijkeonderwijskansenbeleid. Op die manier blijven we zicht houden op het GOK-beleid van scholen.
Uit de Onderwijsspiegel blijkt dat de keuze van scholen om de activiteiten te concentreren rond een of ander thema (bv. taalvaardigheid of het remediëren van achterstand) een meerwaarde heeft. Maar er blijven ook werkpunten: effectmeting, betrokkenheid van alle leraren, evolutie naar een stabieler personeelsbestand in de GOK-scholen in de grote steden. In enkele decreten en besluiten verhelpen we aan een aantal van deze vastgestelde tekorten.
3. Nulmeting alternerend leren en werken
De vaststellingen die de Onderwijsinspectie maakt over alternerend leren & werken zijn een momentopname, een foto van de toestand net vóór het Decreet Leren & Werken (10 juli 2008) gestemd werd. Op onze vraag maakte de inspectie tijdens het schooljaar 2007-2008 een nulmeting voor de drie vormen van alternerend leren en werken in de aanloop naar het decreet. Die nulmeting is nu klaar en zal bij de effectieve doorlichtingen in de 3de ronde van nut zijn om de resultaten mee te vergelijken. Iedere organisatie gaat intussen met de tekorten uit de nulmeting al aan de slag om een verbetertraject uit te zetten en aan kwaliteitsverbetering te doen via interne kwaliteitszorg. Dat is zonder meer een meerwaarde van deze niet-sanctionerende doorlichtingsronde tijdens het schooljaar 2007-2008.
Op vele vlakken is er vandaag al verbetering tegenover de nulmeting: een betere spreiding van het aanbod van erkende vorming over Vlaanderen, de toename met 8 tot 10% van het voltijdse engagement naar 77% in het deeltijds onderwijs, de deskundigheidsbevordering in de trajectbegeleiding, de consequente gegevensregistratie en de grotere gelijkgerichtheid. Deeltijds onderwijs, erkende vorming en leertijd professionaliseren gaandeweg hun werking en de geboekte vooruitgang is bemoedigend. Maar ook hier blijft werk te doen.
Tot slot
Deze drie deelverhalen ondersteunen het belang dat we hechten aan de kwaliteit van onderwijs. In het nieuwe kwaliteitsdecreet vormen ontwikkeling (= eindtermen), begeleiding (= pedagogische begeleidingsdiensten van de netten) en inspectie nieuwe stijl (via gedifferentieerde doorlichting en met een eengemaakt korps) een functionerende kwaliteitsdriehoek. Vaststellingen door de inspectie, preventieve en curatieve tussenkomsten van de begeleidingsdiensten, bijsturing van de eindtermen door de dienst onderwijsontwikkeling: zo gaat de kwaliteitscirkel draaien. Dat geheel naar een hoger niveau tillen is precies het doel van het kwaliteitsdecreet.
U kan ook het volledige rapport lezen en downloaden