Logo Vlaamse overheid. Nieuws Onderwijs en Vorming. Nieuwsberichten, persberichten, nieuwe sites,...
U bent hier: Onderwijs en Vorming > Nieuws > Rapport HO
Nieuws- en persberichten

Archieven

Eerste reactie op rapport Soete over hogeronderwijslandschap en –aanbod

Persmededeling Kabinet Vlaams minister van Onderwijs en Vorming
dag maand 2008

Kwalitatieve en kwantitatieve normen om de spreiding van opleidingen te beoordelen. Een moratorium op nieuwe opleidingen tot 2011. Dat zijn enkele in het oog springende voorstellen van de commissie Soete, die zich op vraag van onderwijsminister Vandenbroucke over optimalisatie en rationalisatie van het hoger onderwijslandschap en –aanbod gebogen heeft. Het rapport is vandaag voorgesteld door professor Soete. Minister Vandenbroucke geeft hierbij een eerste reactie.

Voor minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke moet het onze ambitie zijn om in Vlaanderen voor alle jonge mensen gelijke kansen te scheppen op hoger onderwijs van uitstekende kwaliteit. Dat veronderstelt ook een rationele organisatie van het onderwijslandschap en van het aanbod van opleidingen. Om die reden richtte Vandenbroucke op 2 april 2007 een commissie van gezaghebbende vertegenwoordigers van de hogescholen, universiteiten en associaties op, o.l.v. professor Luc Soete, die verbonden is aan de Universiteit Maastricht. Intussen is een eerste rapport klaar, waarin een ambitieuze toekomstvisie op het Vlaamse hoger onderwijs geschetst wordt. Essentieel is dat de noodzaak van rationalisatie door deze commissie ten volle wordt erkend.

De commissie erkent niet alleen de noodzaak aan rationalisatie, maar stelt ook een kader met kwantitatieve en kwalitatieve normen voor. Dit normatieve kader kan gehanteerd worden om de spreiding van opleidingen in Vlaanderen te beoordelen en om, waar nodig, tot rationalisatie over te gaan. In eerste instantie wordt voorgesteld progressief kwantitatieve rationalisatienormen in te voeren voor de minimale aantallen studenten in de opleidingen. Dergelijke heldere en objectieve benadering beantwoordt aan de oproep van minister Vandenbroucke om vanuit het onderwijsveld zèlf de basis te leggen voor een krachtige, gezamenlijke aanpak die kan omgezet worden in operationele afspraken. Frank Vandenbroucke dankt de voorzitter en de leden van de ministeriële commissie voor het geleverde werk en steunt uitdrukkelijk deze benadering. Dat wil niet zeggen dat hij alle onderdelen en specifieke commentaren in het rapport vandaag als verworven beschouwt, maar hij wenst wel dat op de aangegeven weg wordt verder gewerkt.

De gevolgen die dit normenkader voor de professionele bacheloropleidingen zou hebben, worden in het rapport al concreet geanalyseerd. Op een aantal cruciale punten moet de operationele invulling van dit kader nog verder worden uitgewerkt, zoals de beoordeling van kwalitatieve criteria en de afwijkingen op de rationalisatienormen. Ook over de academische bachelors heeft de commissie de discussie gestart, maar deze is duidelijk nog niet afgerond. Voor de masteropleidingen, waar de uitdaging inzake rationalisatie misschien nog belangrijker is, moeten er nog criteria worden bepaald.
Als eerste stap van rationalisatie vraagt de commissie een moratorium op nieuwe opleidingen in te stellen tot 2011. Vandenbroucke steunt deze vraag en zal hiertoe de nodige stappen ondernemen.

Het rapport geeft een samenhangende visie op de toekomst van de geaccrediteerde academische hogeschoolopleidingen: na 2012-2013 zouden deze opleidingen onder de verantwoordelijkheid van de universiteiten moeten komen. De rationalisatiecommissie neemt hier een erg belangrijke stelling in. Vandenbroucke neemt goed nota van deze belangrijke stelling en begrijpt ook de onderliggende argumenten. Maar er is wel nog verder maatschappelijk debat nodig, vooraleer de politieke beslissingen te nemen om de regelgeving in die zin aan te passen. Ook de toekomst van de professionele bacheloropleidingen – hun blijvende dynamiek, aantrekkingskracht en kwaliteitsniveau – moet hierbij een belangrijk aandachtspunt zijn.
De commissie geeft in haar rapport zelf een aantal vragen en thema’s aan die nog verder moeten uitgewerkt worden. Het is inderdaad wenselijk dat de commissie het rationalisatieproces uitwerkt. Na verdere studie van het rapport zal de minister meer precieze conclusies formuleren en de opdracht van de commissie voor de volgende fase definiëren.

Rapport Optimalisatie en rationalisatie hogeronderwijslandschap en -aanbod (pdf, 134 p., 1.6 MB!)

 

naar boven