Vlaamse krachtlijnen
De krachtlijnen van de Vlaamse overheid voor de aanpak van spijbelen zetten de bakens uit voor lokale spijbelactieplannen. Deze krachtlijnen kwamen tot stand in samenwerking met de Nederlandstalige parketcriminologen Jeugd en Gezin (in samenwerking met de parketten-generaal Gent, Brussel en Antwerpen), de Vaste Commissie van de lokale politie, het Departement Onderwijs en Vorming en het Agentschap Jongerenwelzijn.
De krachtlijnen verduidelijken de stappen die elke actor in de aanpak van schoolverzuim kan zetten. Er zijn voor iedere partner minimale verwachtingen uitgestippeld.
(14p)
Een gezamenlijke aanpak moet het leerrecht van de jongeren waarborgen en hun kansen later op de arbeidsmarkt verhogen. Om dat te bereiken is het belangrijk dat elke betrokken partner de bevoegdheden en grenzen van de andere actoren kent. Zo is een vlotte doorverwijzing mogelijk.
Verschillende actoren in een spijbelbeleid
De aanpak van spijbelen staat of valt met de samenwerking tussen het onderwijs en verschillende andere actoren.
Een goede inschatting van de oorzaken van spijbelen is een cruciale eerste stap in het begeleidingstraject.
Actoren bij de aanpak van spijbelen
- De school neemt in de eerste plaats de verantwoordelijkheid op in de aanpak van spijbelgedrag.
Een school heeft in dat verband 2 belangrijke opdrachten:
- Zorgen voor een positief schoolklimaat
- Zorgen voor een goeie registratie en opvolging van de afwezigheden
Het hele schoolteam is betrokken: de directie, de leerkrachten, de leerlingenbegeleiders, de coördinatoren en het personeel van het secretariaat.
-
Het centrum voor leerlingenbegeleiding biedt op twee niveaus schoolondersteuning:
- Preventief: het helpt scholen een preventief spijbelbeleid uitwerken
- Interveniërend: het begeleidt bij problematische afwezigheden
Het CLB zal telkens in eerste instantie de situatie verkennen en een concreet en correct beeld proberen te vormen van de spijbelproblematiek.
Daarnaast is het CLB een draaischijf: het zoekt naar aangepaste hulp voor de leerling bij andere hulpverlenende diensten.
- Als de vrijwillige hulpverlening op haar grenzen botst, onderzoeken gemandateerde voorzieningen de maatschappelijke noodzaak van verplichte hulpverlening. Het gaat dan om een ondersteuningscentrum jeugdzorg (OCJ) of een vertrouwenscentrum kindermishandeling (VK).
- Lokale politie: in elke lokale politiezone is er een aanspreekpunt spijbelen voor scholen. Als spijbelgedrag te wijten is aan manifeste onwil van de ouders, contacteert de school de politie. Meer info over het aanspreekpunt bij de lokale politie.
- Het parket (openbaar ministerie) kan op de hoogte zijn van problematisch spijbelgedrag:
- Na doorverwijzing door de gemandateerde voorziening
- Via het proces-verbaal van de politie
- Na een melding van absoluut schoolverzuim via het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODI)
Het parket opent dan een dossier verontrustende situatie (VOS) voor de minderjarige of een dossier ten laste van de ouders. Het parket kan sancties opleggen aan de ouders.
-
De rechtbank:
- De jeugdrechtbank kan de opdracht geven om een maatschappelijk onderzoek op te starten, waaruit dan een advies volgt over de meest wenselijke jeugdhulpmaatregelen.
- De politierechtbank kan een inbreuk op de leerplicht bestraffen met een geldboete.
- De correctionele rechtbank kan een gevangenisstraf van 8 dagen tot 1 jaar en/of een geldboete van 26 tot 1.000 euro opleggen.
Naast deze partners spelen ook artsen, de Vlaamse overheid (ministerie van Onderwijs), de lokale besturen en diensten en de welzijnssector een belangrijke rol bij de aanpak van spijbelen.
Lees meer over de verschillende actoren bij de aanpak van spijbelen.