Persbericht kabinet Vlaams minister van Onderwijs, 14 april 2016
De meeste onderwijsinstellingen in het leerplichtonderwijs, de Centra voor Leerlingenbegeleiding, het deeltijds kunstonderwijs en het volwassenenonderwijs hebben in het schooljaar 2014-2015 een gunstig advies gekregen. De kwaliteit van het onderwijs in Vlaanderen blijft goed. Doeltreffendheid blijft een aandachtspunt. Dat blijkt uit de Onderwijsspiegel van de Onderwijsinspectie die vandaag is overhandigd aan Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits. De Onderwijsspiegel besteedt dit jaar extra aandacht aan het welbevinden van de leerlingen op school. De meeste leerlingen in Vlaanderen geven zichzelf en hun school een goed rapport. Oudere leerlingen gaan minder graag naar school en tonen minder interesse in wat ze leren. Leerlingen vragen meer inspraak en vinden dat ze te weinig feedback krijgen. Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits gebruikt deze conclusies bij de hervormingen van het onderwijs.
Doorlichtingen
De Onderwijsspiegel 2016 brengt de resultaten van de doorlichtingen van onderwijsinstellingen tijdens het schooljaar 2014-2015. Er werden 399 scholen doorgelicht. Ongeveer de helft van de doorgelichte scholen kregen een gunstig advies, de andere helft een beperkt gunstig advies. 2,5 % van de doorgelichte instellingen kreeg een ongunstige beoordeling. De onderwijskwaliteit verschilt van school tot school en vaak ook binnen de school. Een aandachtspunt daarbij blijft de doeltreffendheid van de processen. De kwaliteit van de evaluatiepraktijk blijft zo een heikel punt. Ook dringt de kwaliteitszorg binnen scholen nog niet altijd voldoende door tot op de klasvloer.
Vakoverschrijdende eindtermen
Het nastreven van de vakoverschrijdende eindtermen (VOET) gebeurt in 93 % van de scholen op voldoende wijze. De onderwijsinspectie ging dit na op basis van twee jaar onderzoek in 166 secundaire scholen. Ook hier is doeltreffendheid volgens de Onderwijsinspectie een aandachtspunt. Zoals bekend loopt op dit moment het debat over de eindtermen.
Onthaalonderwijs voor anderstaligen: nieuwe regeling vervolgcoaches in de maak
De onderwijsinspectie bundelde haar ervaringen uit vijf jaar doorlichten van OKAN in het secundair onderwijs. De scholenteams zetten zich sterk in, houden rekening met de diversiteit en zijn begaan met het welbevinden van de nieuwkomers. Voor de kwaliteit van het OKAN-onderwijs stelt de Onderwijsinspectie sterke verschillen vast van school tot school. Het effectief investeren van de ter beschikking gestelde middelen in het OKAN-onderwijs en het opbouwen en waarborgen van specifieke expertise blijken noodzakelijke randvoorwaarden om deze leerlingen de kwaliteitsvolle leertrajecten te bieden die ze nodig hebben. In het kader van de vluchtelingenstroom is het OKAN-aanbod de voorbije maanden door minister Crevits uitgebreid. De regelgeving rond de vervolgcoaches zal worden aangepast waarbij we evolueren van een model van 1 vervolgcoach per scholengemeenschap naar een model waarbij de vervolgcoaches zullen worden toegekend op basis van het aantal leerlingen dat onthaalonderwijs volgt. Vervolgcoaches worden aangesteld om de overgang van de onthaalklas naar het reguliere onderwijs te begeleiden.
Welbevinden op school: Iedereen tevreden?
Komen leerlingen graag naar school en zijn ze tevreden over de school en hun leraren? Die vragen maakten deel uit van de bevraging naar het welbevinden van leerlingen. Meer dan 150.000 leerlingen, verspreid over bijna 900 scholen, namen deel aan deze ondervraging. De resultaten zijn bemoedigend, want de meeste leerlingen geven zichzelf en hun school een goed rapport. Leerlingen zijn doorgaans betrokken bij de lessen, ze hebben het gevoel dat ze de leerstof aankunnen en ze waarderen het pedagogisch klimaat en de sociale contacten op school.
Het gaat echter om een genuanceerd verhaal: ongeveer één derde van de leerlingen geeft aan te weinig inspraak te krijgen en te weinig positieve feedback. Ongeveer één leerling op 20 wordt langdurig gepest. Sommige leerlingen voelen zich eenzaam. Alle parameters rond welbevinden, op sociale relaties na, scoren lager naarmate de schoolloopbaan vordert. Zo verklaart bijvoorbeeld een derde van de leerlingen in de tweede en de derde graad van het secundair onderwijs dat ze niet geïnteresseerd zijn in wat ze op school leren. De overgang van het basisonderwijs naar het secundair onderwijs blijkt een belangrijk scharnierpunt te zijn.
Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits: “De resultaten van de Onderwijsspiegel 2016 tonen duidelijk dat de school en het team er effectief toe doet. Het welbevinden, het zelfbeeld en de motivatie van leerlingen zijn belangrijke succesfactoren in elke onderwijsloopbaan. De meeste leerlingen geven zichzelf en hun school een goed rapport, maar ze vragen ook meer inspraak en positieve feedback, vragen aandacht voor pesten en ze zijn niet altijd geïnteresseerd in wat ze op school leren. Veel van de aandachtspunten sluiten aan bij de noodzakelijke hervormingen die uitgerold en voorbereid worden. Er is het debat van de eindtermen, het leren en werken met de eerste proefprojecten volgend schooljaar, de modernisering van het secundair onderwijs en de geplande hervorming van de leerlingenbegeleiding. Belangrijk zijn ook de Conflixers, de leerlingenbemiddelaars om het pesten tegen te gaan. Een project dat we samen uitvoeren met de Vlaamse Scholierenkoepel. De Onderwijsspiegel bevat een schat aan nuttige informatie voor alle spelers uit de onderwijswereld om constructief mee aan de slag te gaan.”
De Onderwijsinspectie brengt ook verslag uit over negen scholen en een scholengemeenschap die actief aan de slag gingen om het welbevinden van hun leerlingen te verbeteren. Het zijn inspirerende praktijkvoorbeelden bv. i.v.m. inspraak en pesten.
Kwaliteit in dialoog
De onderwijsinspectie staat niet stil. Op vraag van minister Crevits is ‘Inspectie 2.0’ in de maak. Het doel is een onderwijsinspectie die relevanter, slagkrachtiger en flexibeler is en aandacht heeft voor een minimale planlast. Binnenkort zal de Onderwijsinspectie met een andere bril naar scholen kijken door samen met hen in dialoog te bouwen aan onderwijs. Ingrediënten van deze (ver)nieuw(d)e receptuur zijn: minimale gemeenschappelijke kwaliteitsverwachtingen in een ROK (Referentiekader voor OnderwijsKwaliteit), het interne kwaliteitsbeleid centraler in het externe kwaliteitstoezicht, een gedifferentieerde controle van de onderwijskwaliteit, minimale administratieve lasten.